Scheiden zonder rechter

Wanneer echtgenoten van elkaar willen scheiden zijn zij volgens het op dit moment geldende recht verplicht daartoe bij de rechter een verzoek in te dienen. Bovendien moeten zij zich in de echtscheidingsprocedure laten bijstaan door een advocaat. Als het aan staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie ligt, gaat dit echter in de toekomst veranderen. Hij heeft het wetsvoorstel scheiden zonder rechter voor advies naar verschillende instanties gestuurd.

Het wetsvoorstel beoogt het voor echtparen zonder kinderen mogelijk te maken om, wanneer zij het onderling eens zijn, zelf hun scheiding te regelen via de ambtenaar van de burgerlijke stand. Voor echtgenoten met minderjarige kinderen blijft de huidige regeling ongewijzigd. In hun geval blijft tussenkomst van de rechter in de echtscheidingsprocedure verplicht. Bovendien moeten zij een ouderschapsplan opstellen waarin de afspraken staan die zij hebben gemaakt over de minderjarige kinderen.

Dienen echtgenoten zonder kinderen een echtscheidingsverzoek in bij de burgerlijke stand, dan zal de ambtenaar moeten controleren of de echtgenoten voldoen aan de wettelijke voorwaarden voor het volgen van de buitengerechtelijke echtscheidingsprocedure. Indien aan de voorwaarden is voldaan zullen de echtgenoten beiden in persoon naar het gemeentehuis moeten komen, zodat hun identiteit en de wens tot scheiden kan worden vastgesteld. Wanneer na indiening van het verzoek tot echtscheiding14 dagen zijn verstreken, kan de ambtenaar vervolgens de echtscheiding uitspreken en een akte opmaken die wordt ingeschreven in een register.

De regels gaan overigens ook gelden voor het geregistreerd partnerschap. Bij deze samenlevingsvorm was het al mogelijk om met wederzijds goedvinden via de ambtenaar van de burgerlijke stand te scheiden (artikel 1:80c en 1:80d BW), maar enkel indien de partners een overeenkomst opstelden waarin zij afspraken maakten over alimentatie, de echtelijke woning, boedelverdeling/verevening en pensioenrechten. Een dergelijke overeenkomst hoeft volgens het wetsvoorstel in geval van echtscheiding en beëindiging van het geregistreerd partnerschap via de burgerlijke stand niet (meer) te worden overgelegd.